Artikel 50 van de Wet Plaatsing Concessies gaat in op een aantal van de verplichte uitsluitingsgronden die gelden in het kader van de selectiefase van een plaatsingsprocedure. Het gaat om uitsluitingsgronden die, als de aanbesteder vaststelt dat een kandidaat of inschrijver zich daadwerkelijk in een dergelijke situatie bevindt, tot uitsluiting aanleiding moeten geven. Tim Bruyninckx schreef voor Mercatus een zeer heldere toelichting bij deze belangrijke bepaling van de Concessiewet.
De verplichte uitsluitingsgronden bestaan samen naast twee andere uitsluitingsgronden:
- de (eveneens verplichte) uitsluitingsgronden inzake het niet-betalen van sociale of fiscale schulden, waarvoor we verwijzen naar de recente artikelsgewijze commentaar (eveneens door Tim Bruyninckx) bij artikel 51 Concessiewet; en
- de facultatieve uitsluitingsgronden, vervat in artikel 52 Concessiewet, waarover binnenkort een artikelsgewijze commentaar van Tim Bruyninckx op Mercatus zal verschijnen.
Inhoud van de artikelsgewijze commentaar bij artikel 50 Concessiewet:
- De gronden voor verplichte uitsluiting:
- Deelneming aan criminele organisatie
- Omkoping
- Fraude
- Terroristische misdrijven of activiteiten
- Witwassen van geld of financiering van terrorisme
- Kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel
- Tewerkstelling van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen
- Verzachtingen: corrigerende maatregelen en dwingende redenen van algemeen belang
- Veroordeling van een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van deze kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft
- Hoe lang geldt de mogelijkheid tot uitsluiting?
- Derden op wiens draagkracht de kandidaat of inschrijver beroep doet
- Bewijsmiddelen
- Verificatie
- Verplichte uitsluitingsgronden in de uitvoeringsfase